maandag 19 juni 2023
Het grootste enkelzonde waar ik over sprak, dat in jullie generatie is, is abortus
Verschijning en boodschap van de Koning der Barmhartigheid boven de fontein Maria Annuntiata op 25 mei 2023 aan Manuela in Sievernich, Duitsland

Ik zie een grote gouden bol van licht. Het zweeft boven ons in de lucht en wordt vergezeld door twee kleinere bollen van licht. De bol van licht opent zich en de Koning der Barmhartigheid komt uit dit licht voort in de gedaante van Praag. Het barmhartige kind Jezus draagt een grote gouden kroon, het gewaad en de mantel van Zijn Kostbaar Bloed. In Zijn rechterhand draagt de Koning des Hemels een groot gouden scepter en in Zijn linkerhand de Vulgata, het Heilige Schrift. De andere twee globes openen zich en twee engelen in eenvoudige witte gewaden komen uit dit licht voort. Beide engelen nemen de mantel van de Koning der Barmhartigheid en spreiden hem over ons uit. Wij zijn eronder beschermd, alsof het een tent is. De engelen zingen:
"Misericordias Domini in aeternum cantabo." (Dit 2 keer.)
De Koning der Barmhartigheid spreekt:
"In de naam van de Vader en van de Zoon -dat ben ik- en van de Heilige Geest. Amen.
Beste vrienden, waarlijk het grootste zonde is niet in Mij te geloven, de Zoon van God." (Eigen opmerking: Hiermee verwijsde de Heer naar de woorden van de priester in de voorgaande toespraak in Het Huis Jeruzalem en de voorgaande boodschap van de Heilige Aartsengel Michaël). "Het grootste enkelzonde waar ik over sprak, dat in jullie generatie is, is abortus. Jullie nemen het leven weg van ongeboren kinderen, zielen die voor de hemel bestemd zijn.
Als mensen de geboden van de Eeuwige Vader zouden naleven, zou Mijn Moeder, Mijn Allerheiligste Moeder, niet naar jullie hoeven te komen en jullie te manen. Zo hoefde ik het ook niet te doen. De Heilige Schrifturen en het leven in de sacramenten heiligen jullie. Maar kijk eens om je heen! Zo kwam Mijn Allerheiligste Moeder naar de aarde en maande jullie aan. Zo kom ik bij jullie, want Ik hou van jullie en wil niet dat jullie verloren gaan. Ik kom om jullie te redden."
M.: "O Heer, wees ons genadig, wees ons genadig. Wees ons genadig!"
Nu zie ik de Vulgata schijnen in de handen van de hemelse Koning en het is open, alsof door een onzichtbare hand. Ik zie de bijbeltekst Matteüs 25:31.
De Koning des Hemels spreekt:
"Bid en doe goed! Jullie daden in Het Huis der Barmhartigheid zijn ook een soort van vergoeding. Dit huis heb ik gezegend. Wie tot Mij zegt 'Heer', laat hem het met al zijn hart zeggen. Laat hem niet alleen roepen 'Heer, Heer', maar handel ook volgens Mijn woorden en Mijn geboden! Het Woord van de Vader, Mijn Woord en het Woord van de Heilige Geest zijn één. Wij spreken uit één mond." (Eigen opmerking volgens Matteüs 7:21.)
De Koning der Barmhartigheid vertelt me dat sommige mensen onder de bidders nog niet met Hem verzoend zijn. Hij spreekt hierbij over Heilige Beichte.
Het genadige Goddelijke Kind neemt Zijn scepter naar Zijn hart en komt dichter bij ons. Zijne scepter wordt het aspergil van Zijn Kostbaar Bloed. De Koning der Barmhartigheid besprenkelt ons met Zijn Kostbaar Bloed en zegent ons: "In de naam des Vaders, en des Zoons - dat ben Ik - en des Heiligen Geestes. Amen.
Nu spreekt de Koning der Barmhartigheid:
"Hebt liefde voor de Eeuwige Vader! Houd Zijn geboden! Bleef in Mijne liefde! Help elkaar! Wanneer Ik bij jullie kom in de Heilige Mis, worden jullie levende tabernakels. Ik wens zozeer dat jullie goed doen in jullie leven en het aanbieden aan de Eeuwige Vader!
De Heer spreekt vertrouwelijk met mij over het bloedreliquiar van vader Frank. Vader Frank heeft het ons dankbaar gebracht. De Koning der Barmhartigheid zegt tegen Mij, "Dit is mijn doek." (Vader Franks reliquië is een echt bloedreliquiar van de Heer. Het werd genomen uit het Santo Sudario, het linnen van Oviedo. Dr. Hesemann onderzochte het samen met vader Frank). Verder spreekt de Heer vertrouwelijk met mij en ik zeg, "Serviam, Heer." Daarna reikt de Koning der Barmhartigheid Zijn hand naar mij toe en zegt:
"Vraag om vergoeding voor de Eeuwige Vader. Vraag dat oorlog niet zal uitbreiden."
De Koning der Barmhartigheid vaart af met een "Tot ziens!"
Wij zeggen "Tot ziens, Heer!"
De Koning der Barmhartigheid keert terug in het licht en zo doen de engelen. Het licht verdwijnt.
Dit bericht wordt bekendgemaakt zonder voorbehoud van oordeel door de kerk.
Copyright. ©
Neem het Bijbelvers Matteüs 25:31-46 in overweging voor het bericht.
Het Oordeel der Volkeren
31 Wanneer de Mensenzoon komt in Zijn heerlijkheid, en alle engelen met Hem, dan zal Hij zitten op den troon Zijner heerlijkheid.
32 En al de volkeren zullen voor Hem verzameld worden; en Hij zal hen scheiden van elkaar, gelijk een herder de schapen scheidt van de bokken.
33 De schapen zal Hij aan Zijner rechterhand plaatsen, maar de bokken aan Zijn linkerhand.
34 Dan zal de koning tegen hen die ter rechterzijde zijn zeggen: "Komt, gij gezegenden mijns Vaders; neemt in bezit het koninkrijk dat voor jullie is bereid sinds de schepping der wereld.
35 Want Ik had honger en jullie hebben Mij te eten gegeven; Ik had dorst, en jullie hebben Mij te drinken gegeven;
Ik was een vreemdeling en heimatloos, en jullie hebben Mij opgenomen.
37 Toen zal het rechtvaardige antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U hongerig gezien en eten gegeven, of dorstig en te drinken gegeven?
38 En wanneer hebben wij U als vreemdeling en dakloos ontvangen, of naakt gekleed?
39 En wanneer hebben wij U ziek of in de gevangenis gezien en bezocht?
40 Daarop zal de koning hen antwoorden: Waarlijk, ik zeg jullie: Wat jullie voor een van deze mijn kleinsten gedaan hebt, dat hebben jullie aan mij gedaan.
41 Dan zal Hij ook naar die links zullen staan en tot hen zeggen: Weg van Mij, verdoemde, in het eeuwige vuur dat is bereid voor de duivel en zijn engelen!
42 Want ik was hongerig en jullie hebben mij niets te eten gegeven; ik was dorstig en jullie hebben mij niets te drinken gegeven;
43 Ik was een vreemdeling en dakloos en jullie hebben mij niet ontvangen; ik was naakt en jullie hebben mij geen kleding gegeven; ik was ziek en in de gevangenis en jullie zijn bij me geweest.
44 Toen zal ook zij antwoorden: Heer, wanneer hebben wij U hongerig of dorstig gezien, of als vreemdeling of naakt of ziek of in de gevangenis, en niet geholpen?
45 Dan zal Hij hen antwoorden: Waarlijk, ik zeg jullie: Wat jullie voor een van deze kleinsten niet gedaan hebt, dat hebben jullie aan mij niet gedaan.
46 En zij zullen weggaan en de eeuwige straf ontvangen, maar de rechtvaardigen zal het eeuwig leven toekomen.
Bronnen